Voorbeeld meerkeuzevragen over Egypte
De oude Egyptenaren gingen langs de Nijl wonen omdat:
a) het daar vaak regende
b) alleen dat gebied vruchtbaar genoeg was voor de landbouw
c) de mensen daar beter tegen het water beschermd waren
d) de mensen geheel en al afhankelijk waren van de scheepvaart
De grond langs de Nijl was vruchtbaar omdat:
a) de Nijl het land onder water zette
b) de Nijl na overstroming een laagje slib achterliet
c) daar elk jaar veel regen viel
d) daar sloten en kanalen werden gegraven
Irrigatie is een manier om:
a) dijken aan te leggen
b) kanalen te graven
c) watertoevoer te regelen
d) regenwater tegen te houden
Irrigatie was in Egypte nodig om:
a) het land tegen jaarlijkse overstroming te beschermen
b) water uit de tijd van de overstroming vast te houden voor de droge tijd
c) het overvloedige regenwater te laten afvloeien
d) de velden voor de rijstbouw te laten vollopen
De noodzaak van belastingheffing.
Bij het besturen van het land werd de farao geholpen door ambtenaren. In het levensonderhoud van de bestuurders moest voorzien worden door het volk: dit volk moest belasting gaan betalen.
Om alle gegevens voor de belastingheffing te kunnen onthouden, werd een (beeld)schrift bedacht.
Een ambtenaar is iemand die:
a) meestal kan lezen en schrijven
b) op het land werkt
c) in dienst is van een bestuur van een land
d) alleen tot taak heeft om belasting te innen voor de farao
In natura betalen betekent:
a) op een natuurlijke manier betalen
b) betalen in goederen of diensten
c) milieubelasting betalen
d) belasting betalen
Het ontstaan van een schrift was belangrijk voor de bestuurders omdat zij daardoor:
a) zelf niet hoefden te werken
b) gegevens van de belastingbetalers konden onthouden
c) de watertoevoer konden regelen
d) brieven konden schrijven aan elkaar
Hoe de woonhuizen van de Egyptenaren in de tijd van de farao's eruit zagen, weten we omdat:
a) ze van rivierklei en stro gemaakt waren
b) we in de graven kleimodellen gevonden hebben
c) toen hetzelfde bouwden als tegenwoordig
d) er erg veel complete huizen teruggevonden zijn
Wij vinden de geschenken die de Egyptenaren aan hun doden meegaven nog steeds erg mooi. Het zijn vaak juweeltjes van vakmanschap omdat:
a) deze geschenken later kunst genoemd werden
b) deze zaken tegenwoordig van onschatbare waarde zijn
c) het maken van deze geschenken werd gezien als werken voor de goden
d) de goden tevredengesteld moesten worden
MUMMIFICATIE
Er bestaan deskundigen, die het balsemen en mummificeren van lijken als beroep hebben. Wanneer hun een lijk gebracht wordt, laten zij de familie houten modellen van lijken zien, natuurgetrouw beschilderd. Er zijn drie manieren van balseming, de een duurder dan de ander. Als men het over de prijs eens geworden is gaat de familie naar huis en beginnen de balsemers met hun werk. De duurste methode is als volgt:
Eerst halen zij met een ijzeren haak de hersenen door de neusgaten naar buiten, gedeeltelijk ook door medicamenten erin te gieten. Dan maken ze met een scherp mes een snede in de zijkant van de buikwand en halen ze de ingewanden eruit, reinigen de buikholte, spoelen die met palmwijn en strooien fijngewreven specerijen erin. Daarna leggen ze het lijk 70 dagen in natronloog, langer mag niet. Als die 70 dagen om zijn, wassen ze het lijk en omwikkelen het van top tot teen met gesneden repen stof, die ze met gom inwrijven, dat de Egyptenaren meestal als lijm gebruiken.
Daarna nemen de familieleden het over: zij laten een mensvormige houten kist maken waarin ze het lijk opsluiten. Als de kist dan gesloten is, wordt hij bijgezet in een grafkelder, rechtopstaand tegen de wand.
(Bron: Herodotus' Historiën)
De Egyptenaren maakten mummies omdat ze meenden dat:
a) de reis naar het hiernamaals erg lang was
b) dan alleen een leven na de dood mogelijk was
c) de goden het aangenaam vonden dat de mensen het dode lichaam goed verzorgden
d) dit de goedkoopste manier van begraven was
In onze tijd kan men een dode ook laten cremeren(=verbranden)
Als de Egyptenaren een goedkope manier van crematie hadden gekend dan:
a) zouden zuinige mensen voor crematie zijn geweest
b) zouden arme mensen voor crematie zijn geweest
c) zouden beide genoemde groepen voor crematie zijn geweest
d) zouden geen van beide groepen voor crematie zijn geweest
TEKST(bij de volgende drie vragen)
We weten niet zeker hoe de Egyptenaren de enorme steenblokken zo hoog op elkaar gestapeld kregen. De meeste oudheidkundigen nemen aan dat de steenblokken langs een hellende dijk gesleept werden. Naarmate de piramide hoger werd, werd ook de dijk opgehoogd. De stenen werden door tientallen arbeiders omhooggetrokken. Het zand voor de slee werd nat gemaakt. Dan gleed de slee beter. Er werd niet het hele jaar doorgewerkt.
Een piramide werd gebouwd om te dienen als:
a) tempel voor de zonnegod
b) tempel voor de Nijlgod
c) graf voor de farao
d) paleis voor de farao
De piramides werden gebouwd in:
a) het Oude Rijk
b) het Midden-Rijk
c) het Nieuwe Rijk
d) de Late Periode
Aan de piramides werd niet het hele jaar door gebouwd omdat:
a) de arbeiders 's zomers vrij kregen vanwege de hitte
b) de arbeiders in de winter niet konden werken vanwege de kou
c) de arbeiders een gedeelte van het jaar op het land moesten werken
d) de arbeiders niet konden werken als de Nijl buiten zijn oevers getreden was
TWEE BERICHTEN
Er is geen volk op aarde dat de vruchten van het veld zo gemakkelijk verkrijgt als de Egyptenaren. Ze hoeven niet te ploegen, te graven en andere veldarbeid te verrichten waar andere mensen het zo druk mee hebben. Ze wachten gewoon af tot de rivier de akkers overstroomt en weer weg vloeit.
Dan zaait iedereen en jaagt de varkens op het veld die de zaden in de grond stampen. Daarna wordt gewacht tot de oogsttijd komt. Met behulp van varkens wordt het graan gedorst en opgeslagen.
(Bron: Herodotus' Historiën)
In het Egyptische dorp dat tussen de vruchtbare velden aan de rivier lag, aan de rand van de gloeiende woestijn, leefden de boeren in grote eenvoud. Voor mannen en vrouwen was de dag van 's morgens vroeg tot 's avonds laat gevuld met zware arbeid. Alleen 's middags , als de zon op het hoogste punt stond, werd er gerust.
Als de rivier overstroomde werden de mannen opgeroepen om voor de farao te komen werken. In een heel oud geschrift lezen we: "Het veld zit vol muizen, de hooischelven vallen om en de dieren vreten het meeste op. Wat er overblijft,
Pakken de dieven. Dan komt de schrijver en heft belasting op de oogst."
(Bron: Een modern schrijver over het leven langs de Nijl in de Oudheid.)
De volgende drie vragen gaan over de bovenstaande twee teksten:
A: De schrijvers zijn het met elkaar eens.
B: De eerste schrijver heeft gelijk omdat hij er dichter bij leefde in de tijd.
a) Stelling A en stelling B zijn allebei juist
b) Stelling A is juist en stelling B is onjuist
c) Stelling A is onjuist en stelling B is juist
d) Stelling A en stelling B zijn allebei onjuist
A: De twee schrijvers schrijven over verschillende tijden.
B: Het verschil van mening wordt veroorzaakt door het feit dat er veel veranderd is.
a) Stelling A en stelling B zijn allebei juist
b) Stelling A is juist en stelling B is onjuist
c) Stelling A is onjuist en stelling B is juist
d) Stelling A en stelling B zijn allebei onjuist
A: De eerste schrijver heeft zijn ogen niet goed de kost gegeven.
B: De tweede schrijver heeft te weinig bronnen gelezen.
a) Stelling A en stelling B zijn allebei juist
b) Stelling A is juist en stelling B is onjuist
c) Stelling A is onjuist en stelling B is juist
d) Stelling A en stelling B zijn allebei onjuist
Hiëroglyfen zijn:
a) heilige woningen voor priesters
b) geleerde mensen
c) Egyptische koningen
d) Egyptische lettertekens
Champollion was:
a) een Fransman die Egypte veroverde
b) een Turk die in een piramide was doorgedrongen
c) een Fransman die het hiëroglyfenschrift ontcijferde
d) een Fransman die in Italiaanse dienst was
Egypte wordt wel "het geschenk van de Nijl" genoemd omdat:
a) Egypte zonder de Nijl helemaal woestijn zou zijn
b) de Egyptenaren de Nijl als hun oppergod zagen
c) de Nijl voor de Egyptenaren de belangrijkste verkeersweg was
d) de Egyptenaren dachten dat de bronnen van de Nijl in de hemel lagen
Achtereenvolgens vonden de Egyptenaren uit:
a) letterschrift-woordschrift-lettergreepschrift
b) letterschrift-lettergreepschrift-woordschrift
c) woordschrift-lettergreepschrift-letterschrift
d) woordschrift-letterschrift-lettergreepschrift
Een cartouche is een:
a) teken waar de Egyptenaren abstracte woorden mee aangaven
b) omlijning van de namen van steden
c) omlijning van de namen van koningen en goden
d) Egyptisch teken van het eeuwige leven
Het dodenrijk heet vaak "het land van het Westen" omdat:
a) ten westen van Egypte de dorre, doodse woestijn ligt
b) de piramiden op de westelijke Nijloever lagen
c) de levengevende zon in het westen ondergaat
d) de zon in het oosten opgaat
GRAFOPSCHRIFT
Iedere dode die voor Osiris verscheen legde een verklaring af. In een graf is het volgende opschrift gevonden: "Ik gaf brood aan de hongerigen, water aan de dorstigen, vlees bier en kleren aan hen die niets hadden.
Ik ondersteunde de oude man door hem mijn eigen staf te geven. Ik heb nooit iets slechts gedaan. Ik liet leugenaars aan hun hielen ophangen. Wanneer de mensen ruzie hadden kwam ik eerlijke scheidsrechter tussenbeide om vrede te sluiten."
De dode die deze woorden voor Osiris uitsprak was tijdens zijn leven:
a) pottenbakker
b) boer
c) hoge ambtenaar
d) priester