Voorbeeld meerkeuzevragen over Opstand


Yo el Rey - Ik de Koning

Hierboven zie je de handtekening van Filips II. Het voornaamste verschil tussen deze handtekening en een "normale" handtekening is dat:
a)    de handtekening van hem veel groter dan een normale handtekening is
b)    Filips in zijn handtekening zijn beroep zet en niet zijn hele naam; wij zouden alleen onze naam opschrijven
c)    Filips zijn handtekening in het Spaans schrijft, wij in het Nederlands
d)    de handtekening van Filips bijna onleesbaar is en de onze niet

Deze handtekening van Filips laat zien dat hij:
a)    een Middeleeuwse koning wilde zijn
b)    moeilijke beslissingen kon nemen
c)    een vroom koning wilde zijn
d)    een modern vorst wilde zijn

Een stadhouder is:
a)    de plaatsvervanger van de vorst in een gewest
b)    de plaatsvervanger van de vorst in de Nederlanden
c)    de baas was in verschillende belangrijke steden
d)    een soort landvoogd

Bron:
"Wol mag een herder stillen;
Maar deze is met wol noch melk tevree,
Hij wil de schaapkens villen."

Met "deze" wordt bedoeld:
a)    Filips II
b)    de graaf van Egmont
c)    Willem van Oranje
d)    de hertog van Alva

De schaapkens die gevild worden zijn:
a)    hoge edelen
b)    lage edelen
c)    beeldenstormers
d)    de Nederlanders

Met "villen" wordt hier bedoeld:
a)    belasting laten betalen
b)    berechten
c)    terecht laten stellen
d)    verbannen

Welke mensen vluchtten er uit de Nederlanden door het harde optreden van de hertog van Alva?
a)    beeldenstormers, handelaren, fabrikanten, protestanten
b)    beeldenstormers, katholieken, protestanten, Spanjaarden
c)    beeldenstormers, Willem van Oranje, protestanten, Spanjaarden
d)    Egmont, Horne, Willem van Oranje, veel handelaren

Alva voerde in de Nederlanden nieuwe belastingen in o.a. de 10e en de 20e Penning. Van elke 10 munten(=penningen), die je verdiende aan de handel, moest je er een afstaan als belasting. Op de verkoop van onroerend goed(gebouwen en land) stond de 20e Penning.
De bevolkingsgroep die het zwaarst getroffen zou worden door deze belastingen was:
a)    de adel
b)    de boeren
c)    de armen
d)    de kooplui

Deze belastingen betekenden een belasting van:
a)    10% en 20%
b)    30%
c)    10% en 5%
d)    20% en 5%

Over welk gebied kon Filips II zich "Koning" noemen:
a)    de Nederlanden
b)    het Duitse Rijk
c)    de Nederlanden en Spanje
d)    Spanje

"Waar hy ghedient wert nacht en dach
Daer sach men menschen heel verkeert,
Met hamers, bijlen en gheweer,
Als van den bosen gheest beseten;
Het groot cieraet(=sieraad), met groot oneer
Hoe sy dat al in stucken smeten."
Bron: gedicht uit de 16e eeuw

Met "hy" wordt bedoeld:
a)    Filips II
b)    God
c)    Karel V
d)    Willem van Oranje

Het bovenstaande speelt zich af in:
a)    kloosters
b)    katholieke kerken
c)    calvinistische kerken
d)    lutherse kerken

Met "menschen" worden bedoeld:
a)    Lutheranen
b)    Katholieken
c)    Calvinisten
d)    priesters

"Sy" smeten in stukken:
a)    beelden
b)    sieraden
c)    kostbaarheden
d)    geweren

Bovenstaande tekst gaat over de:
a)    wraak van Filips II
b)    komst van Alva
c)    Inquisitie
d)    Beeldenstorm

De schrijver van dit gedicht is:
a)    ketter
b)    calvinist
c)    lutheraan
d)    katholiek

DE BEELDENSTORM
Hieronder volgt een aantal teksten over de Beeldenstorm. Lees de tekstjes zorgvuldig door en beantwoord daarna de volgende 4 vragen.

Tekst A
In augustus 1566 begon de beeldenstorm in de Zuidelijke Nederlanden, het tegenwoordige België en verbreidde zich naar het Noorden. Het ging meestal zo:
Een volksmenigte drong ordeloos de kerken en kloosters binnen. Beelden van heiligen, altaren, schilderijen en gebrandschilderde ramen werden vernield.
In de kloosters werden voedselvoorraden tevoorschijn gehaald en ter plekke opgegeten of doelloos verspild, zoals in Gent, waar men tot de enkels in het weggelopen bier kon waden. In Oudenaarde verontschuldigden de beeldenstormers hun roof door te beweren dat ze thuis niets te eten hadden.

Tekst B
Op 13 januari 1566 stuurt Granvelle, aartsbisschop van Mechelen, hoge ambtenaar en vertrouweling van Filips II, vanuit Brussel aan zijn koning een brief waaruit zijn grote ongerustheid blijkt. Hij schrijft:
"Wij hebben hier met enorm hoge graanprijzen te maken en het graan wordt met de dag duurder! Ik weet niet hoe wij het tot de volgende oogst vol moeten houden en hoe men de bevolking, die zeerverbitterd en ongerust is, in bedwang kan houden. Moge God ons voor een groot oproer beschermen! Wanneer het volk eenmaal in opstand komt ben ik bang dat het de godsdienst erin zal betrekken."

Tekst C
Op verschillende plaatsen vielen op bevel van landvoogd Alva, aangekomen in 1567, talrijke slachtoffers. Het waren vaak eenvoudige mensen, zoals in Groningen de timmerlieden. Het stadsbestuur had hen de opdracht gegeven de beelden uit de Minderbroederkerk weg te halen. Later ontkende het stadsbestuur deze opdracht en liet de timmerlieden ter dood brengen. In de administratie van de stad werd zelfs het aan de timmerlui betaalde salaris weggemoffeld. Later schaamde het stadsbestuur zich blijkbaar voor deze gang van zaken en steunde de familie van de verraden slachtoffers met een geldbedrag.

Tekst D
Het jaar 1566 wordt wel eens genoemd het jaar van de hagepreken. Veel Calvinisten kwamen toen bijeen in de openlucht om hun verboden godsdienstoefeningen te houden. Zij vonden de kerken hiervoor niet meer geschikt en de pracht en praal, de beelden en schilderijen waren niet in overeenstemming met de eenvoud van het geloof zoals zij dat uit het evangelie lazen. Voor nieuwe kerken was geen geld en dus bood de openlucht een oplossing. Maar er was een probleem als het slecht weer was en het is ook geen wonder dat er toen gezegd werd: "Waarom zullen wij geen gebruik maken van de bestaande kerken?" Maar om een bestaande kerk geschikt te maken voor de calvinistische eredienst moest die kerk eerst "gezuiverd" worden.

Tekst E
Dat het niet alleen lieden van lage afkomst waren die een rol speelden in de Beeldenstorm, blijkt uit het volgende verslag over de gebeurtenissen in Culemborg, waar graaf Floris van Pallant een actieve rol speelde. Hijzelf gaf het bevel de altaren in zijn stad te vernielen. Hij liet in de kerk het middagmaal opdienen en at er met zijn gezelschap. Zij begingen er tal van oneerbiedigheden jegens het Heilig Sacrament (d.i. het brood dat bij de Heilige Mis wordt gebruikt) en zelfs de gruwel er zijn papegaai mee te voeren.

In tekst A:
a)    speelt honger een rol in de rellen
b)    speelt de overheid een rol
c)    speelt de godsdienst een rol
d)    is de schrijver van de tekst katholiek

In tekst B:
a)    speelt honger een rol in de rellen
b)    speelt de overheid een rol
c)    speelt de godsdienst een rol
d)    is de schrijver van de tekst katholiek

In tekst C:
a)    speelt honger een rol in de rellen
b)    speelt de overheid een rol
c)    speelt de godsdienst een rol
d)    is de schrijver van de tekst katholiek

In tekst D:
a)    speelt honger een rol in de rellen
b)    speelt de overheid een rol
c)    speelt de godsdienst een rol
d)    is de schrijver van de tekst katholiek

In tekst E:
a)    speelt honger een rol in de rellen
b) speelt de overheid een rol
c)    speelt de godsdienst een rol
d)    is de schrijver van de tekst katholiek

TEKST: DE BEELDENSTORM
De springstof die tot ontploffing kwam, lag reeds lang opgetast. Al onder Karel V verkeerden de boeren en handwerkslieden in ellendige omstandigheden. Al eerder hadden zich bewegingen voorgedaan, gericht tegen kerken en kloosters; na de vrede breidde het kwaad zich uit; georganiseerde benden, meestal van ontslagen soldaten teisterden het land. Is hierin een godsdienstig motief te vinden? Men kan hiervan nauwelijks spreken. Hooguit kan men zeggen dat men uit ontevredenheid met de bestaande situatie nieuwe dingen wilde. Ook bevonden zich onder deze straatschenders bedelaars, rabauwen, vagebonden en veel verlopen geestelijken, die, om welke reden dan ook, met de Kerk van Rome hadden gebroken.
De toenemende duurte in deze landen -een bekend verschijnsel in die dagen- dreef de arme mensen tot wanhoop. De strenge winters van 1564 en 1565 en de verwikkelingen aan de Sont bemoeilijkten het vervoer van "Oosters goet", van het Oostzeegraan en hoewel de overheid dat probeerde tegen te gaan, kochten handige maar gewetenloze kooplieden graan, sloegen het op en hoopten zo via prijsopdrijvingen vette winsten te maken ten koste van anderen. "Weldra zullen de armen bij de rijken moeten nemen", schreef een wever uit die tijd.
De Beeldenstorm lijkt hiermee wel verklaard, maar is toch niet eenvoudig met deze toestand in verband te brengen. Het verloop van de Beeldenstorm is niet overal overzichtelijk.
In haar eerste fase raasde zij als een stormwind over Vlaanderen en Brabant en plantte zich daarna voort over het noorden tot Friesland en Groningen toe.
Waren dit nu allemaal Calvinisten?
Maar Calvijn had de vernieling van beelden zonder uitdrukkelijke toestemming van de overheid verboden.
Waren het allemaal armen? Werd er vernield, werd er geplunderd? Hoe verklaren we de voortgang van de Beeldenstorm ook daar, waar de overgrote meerderheid het oude geloof aanhing? In Utrecht verbrandt men de prachtige kloosterbibliotheken en smijt men alle aanwezige olie en boter in het vuur. Men zou eigenlijk het verloop van de Beeldenstorm op de verschillende plaatsen stuk voor stuk moeten onderzoeken als men een echt duidelijk idee wil krijgen.

De toenemende duurte ontstond door
a)    de afsluiting van de Sont
b)    de strenge winters van twee opeenvolgende jaren
c)    het opkopen van grote hoeveelheden graan door kooplieden
d)    a), b) en c) samen

Het feit dat er zoveel georganiseerde benden rondzwierven werd veroorzaakt
a)    door godsdienstige motieven
b)    door de toenemende duurte
c)    door het einde van de oorlog in 1559
d)    doordat veel bedelaars en ander tuig er deel van uitmaakten

Welke oorlog werd in 1559 beëindigd?
a)    de oorlog tussen Engeland en de Nederlanden
b)    de oorlog tussen Frankrijk en de Nederlanden
c)    de oorlog tussen Frankrijk en Spanje
d)    de oorlog tussen de Nederlanden, Spanje en de Turken

Toen Filips in 1559 naar Spanje vertrok liet hij de Nederlanden regeren door;
a)    Alva
b)    de hoge adel
c)    een landvoogd
d)    Willem van Oranje

De handel met het Oostzeegebied was voor de Nederlanden zo belangrijk vanwege
a)    hout en bont
b)    graan
c)    ijzer en koper om kanonnen te gieten
d)    de haringvangst

Volgens bovenstaande tekst was de Beeldenstorm het werk van
a)    calvinisten
b)    armen
c)    sommige katholieken
d)    a), b) en c) samen

Met de Kerk van Rome wordt bedoeld
a)    de Calvinistische kerk
b)    de Lutherse kerk
c)    de Anglicaanse kerk
d)    de Katholieke kerk

de Beeldenstorm begon in
a)    Groningen
b)    Friesland
c)    Brabant
d)    Vlaanderen

A: Het is volgens de schrijver van bovenstaande tekst onmogelijk om voor
de Beeldenstorm één oorzaak aan te wijzen.
B: Volgens de schrijver van bovenstaande tekst kwam de Beeldenstorm
volkomen onverwacht.
a) Stelling A en stelling B zijn allebei juist
b) Stelling A is juist en stelling B is onjuist
c) Stelling A is onjuist en stelling B is juist
d) Stelling A en stelling B zijn allebei onjuist

TEKST: DE HERTOG VAN ALVA

Zeer lang is Alva in onze geschiedenisboekjes de nationale boeman geweest, de bloedhond, die zijn taak goed volbracht heeft, een man van ijzer en bloed.
Deze mening moet echter herzien worden. Ferdinand Alvarez van Toledo, zoals zijn volledige naam luidt, was een uitstekend generaal, sommigen zeggen de beste militair van zijn tijd en zijn leger was het best geoefende en meest gedisciplineerde van het Europa van zijn tijd.. Hij was een trouw dienaar van Filips II en een overtuigd katholiek. Tevens was hij een fervent voorstander van de absolute(=onbeperkte) macht van de koning.
Hij was een militair in hart en nieren, die gehoorzaamheid en tucht eiste; hij was beslist geen ruwe vechtjas maar een beschaafd man.
Alva was geen wreedaard, die de pijnbank liet knarsen en de brandstapels liet roken omdat dit zijn duivelse lust was, maar omdat hij meende dat het zijn plicht was tegenover zijn koning en zijn Kerk.
Zijn grote fout was het dat hij meende dat hij een land hetzelfde kon regeren zoals hij een leger drilde namelijk met geweld en niet met verstandig beleid.
Dit laatste blijkt duidelijk uit de oprichting van de "Raad van Beroerten" of -in de volksmond- de Bloedraad vanwege het grote aantal doodvonnissen dat geveld werd. Alva zelf was voorzitter van deze bijzondere rechtbank, die verder bestond uit twee spanjaarden en tien Nederlanders. Het meest berucht maakte zich de Vlaming Hessels. Hij sliep meestal tijdens de rechtszittingen, maar uit zijn slaap gewekt om zijn vonnis uit te spreken, riep hij telkens uit: "Ad patibulum" (naar de galg).
De haat van de Nederlanders tegen Alva blijkt duidelijk uit de karikaturen en spotprenten en uit de geuzenliederen zoals het "Gentsch Vader-Onze", waarin Alva als de "helsche duvel" wordt voorgesteld.

In de Nederlandse geschiedenisboekjes werd Alva meestal afgeschilderd als:
a)    een trouw dienaar van de Spaanse koning
b)    zeer negatief
c)    soms negatief, soms positief
d)    een militair in hart en nieren

De opvattingen over Alva in onze geschiedschrijving
a)    is steeds dezelfde gebleven
b)    werd telkens opnieuw bijgesteld
c)    is pas de laatste tijd veranderd
d)    is nu weer dezelfde als in de 16e en 17e eeuw

Welke positieve kanten van Alva worden in deze tekst genoemd?
a)    hij richtte de Raad van Beroerten op
b)    hij regeerde de Nederlandse staat zoals hij een leger leidde
c)    hij wordt zelfs genoemd in het "Gentsch Vader Onze"
d)    hij was een trouw dienaar van Filips II

Wat wordt in de bovenstaande tekst Alva's grootste fout genoemd?
a)    hij richtte de Raad van Beroerten op
b)    hij regeerde de Nederlandse staat zoals hij een leger leidde
c)    hij wordt zelfs genoemd in het "Gentsch Vader Onze"
d)    hij was een trouw dienaar van Filips II

Wat was de bedoeling van de oprichting van de Bloedraad?
a)    Alva wilde het land drillen als een leger
b)    Alva wilde de beeldenstormers straffen
c)    Alva wilde de opstandelingen en de ketters straffen
d)    Alva wilde de hoge adel terechtstellen om hen zo de macht te ontnemen

Waaruit blijkt dat er in de Raad van Beroerten eigenlijk geen recht werd gesproken?
a)    uit de bijnaam "Bloedraad"
b)    uit de vele doodsvonnissen die de Raad velde
c)    uit het feit dat ook de Vlaming Hessels meebesliste, hoewel hij vaak tijdens het proces sliep
d)    uit het feit dat de Raad twee van de hoogste edelen uit de Nederlanden terecht liet stellen nl. Egmont en Horne

De schrijver van bovenstaande tekst geeft:
a)    geen oordeel over Alva
b)    een positief oordeel over Alva
c)    een negatief oordeel over Alva
d)    een afgewogen oordeel over Alva

Willem van Oranje had zijn rijke bezittingen verworven door:
a)    erfenissen en veroveringen
b)    erfenissen en schenkingen
c)    huwelijken en schenkingen
d)    huwelijken en erfenissen

In 1572 werd Den Briel veroverd door:
a)    Fransen
b)    Engelsen
c)    Geuzen
d)    Spanjaarden

Geen gevolg van de Opstand was dat:
a)    de Nederlanden verdeeld raakten
b)    de Nederlanden tijdelijk een deel van Frankrijk werden
c)    het Calvinisme de officiële godsdienst in de Noordelijke Nederlanden werd
d)    de nieuwe staat een republiek werd

Toen Filips in 1559 naar Spanje vertrok liet hij de Nederlanden regeren door:
a)    Alva
b)    de hoge adel
c)    een landvoogd
d)    Willem van Oranje

Welke van de volgende vier beweringen over de politiek van Filips in de Nederlanden is niet juist?
a)    hij wilde dat de protestanten streng vervolgd werden
b)    hij wilde de Nederlanden vanuit é plaats besturen
c)    hij wilde de gewesten meer macht geven
d)    hij stuurde de hertog van Alva om zijn tegenstanders te straffen

Welke van de volgende vier beweringen over het verzet tegen Filips en de
80-jarige Oorlog is niet juist?
a)    omdat Filips ook oorlog voerde met andere landen, kon hij niet zijn hele leger in de Nederlanden inzetten
b)    door de Opstand werden de Nederlanden uiteindelijk verdeeld in een noordelijk en een zuidelijk deel
c)    de zuidelijke gewesten bleven Filips allemaal trouw
d)    het verzet tegen Filips werd geleid door Willem van Oranje

Welke van de volgende vier beweringen over het verzet tegen Filips en de
80-jarige Oorlog is niet juist?
a)    veel edelen en rijke boeren verzetten zich tegen het beleid van de Spaanse koning omdat ze bang waren om hun macht te verliezen
b)    ook arme boeren verzetten zich tegen Filips en plunderden tijdens de Beeldenstorm de rijke kerken
c)    enkele zuidelijke gewesten kwamen ook in opstand maar werden door het Spaanse leger weer onderworpen
d)    de meeste mensen in de Nederlanden wilden niet dat katholieken en protestanten elkaar zo fel bestreden

Filips regeerde zijn grote rijk het liefst vanuit é punt, Madrid en later vanuit het Escorial, een paleis in de buurt van Madrid, omdat:
a)    hij niet graag reisde
b)    de andere delen van zijn immense rijk te ver weg lagen
c)    rondreizen en regeren niet samengaan
d)    Madrid toentertijd de grootste en belangrijkste stad van Europa was

Karel V bracht met zijn zoon een bezoek aan de Nederlanden omdat:
a)    Karel graag in de Nederlanden verbleef
b)    Karel zijn zoon en opvolger aan de Nederlanden, vooral aan de adel, wilde voorstellen
c)    Filips beter Nederlands moest leren, de Nederlanden waren immers een belangrijk deel van zijn rijk
d)    Filips vanuit Brussel de Nederlanden wilde gaan besturen

In 1568 stuurde Filips een brief aan zijn landvoogd in Brussel. Hij wenste daarin: "Enige orde in deze landen te stellen om hen te verenigen onder é en dezelfde wet en gebruiken." Het is dus duidelijk dat hij meer eenheid wilde in de Nederlanden. Wat hoort hier niet bij:
a)    bestuur
b)    taal
c)    rechtspraak
d)    belastingen

In een brief schreef Filips: "Wat betreft de godsdienst, is de tijd niet gekomen om een andere weg in te slaan. Integendeel: de bevelen van de Koning moeten worden uitgevoerd."
Welk standpunt had Filips over het geloof:
a)    hij was fel tegen Luther
b)    hij was fel tegen de rijkdom van de Kerk
c)    hij hield beslist niet van heiligenverering
d)    hij wilde de Hervorming bestrijden

Een Armada is:
a)    een Spaans woord voor oorlogsschip
b)    een Spaans woord voor zilvervloot
c)    een onoverwinnelijk leger
d)    een vloot die Filips naar de Nederlanden en Engeland stuurde

Wie hadden het meest te lijden van de narigheid en de ellende van de oorlogen in die tijd?
a)    de boeren op de velden
b)    de vissers op zee
c)    de ambachtslieden in de steden
d)    de geestelijken in de kloosters en de kerken

Al snel na het optreden van Maarten Luther hadden twee andere protestantse groeperingen in ons land veel meer succes. De Calvinisten waren volgelingen van de Franse hervormer Johannes Calvijn. Zij geloofden dat God in zijn almacht en alwetendheid al van tevoren wist wie in de hemel of in de hel zou komen. De Wederdopers of Anabaptisten waren tegen het dopen van kinderen. Alleen volwassenen wisten precies wat ze wilden en konden tot hungeloof toetreden. Hieronder zie je de aantallen terechtgestelde ketters in een viertal Zuid-Nederlandse steden.

De meeste ketters zijn terechtgesteld in de periode 1566-1570. Dit is te verklaren doordat:
a)    dit vlak na de Beeldenstorm was
b)    in deze periode de graven van Egmont en Horne terechtgesteld werden
c)    in die periode er nu eenmaal de meeste ketters waren; daarna was het grootste deel uitgeroeid
d)    toen Alva de baas was in de Nederlanden

Lutheranen werden het minst hard getroffen omdat:
a)    lutheranen niet geloofden in de alwetendheid en de almacht van God
b)    het lutheranisme ouder was dan bijvoorbeeld het calvinisme en veel lutheranen de Nederlanden ontvlucht waren
c)    het lutheranisme eigenlijk best veel leek op het katholieke geloof
d)    er in de Nederlanden niet veel lutheranen waren

Van welke groep ketters in deze Vlaamse steden werden er in totaal de meesten terechtgesteld?
a)    calvinisten
b)    lutheranen
c)    wederdopers
d)    dat is aan deze tabel niet te zien

Van welke groep ketters in deze Vlaamse steden werden er in verhouding de meesten terechtgesteld?
a)    calvinisten
b)    lutheranen
c)    wederdopers
d)    dat is aan deze tabel niet te zien

Een stapelmarkt is:
a)    een markt waarop stapels geld verdiend wordt
b)    een markt waarop stapels goederen te vinden zijn
c)    een plaats waar kopers en verkopers elkaar ontmoeten
d)    een plaats waar de producten opgeslagen worden en waar koop en verkoop plaatsvinden

De patriciërs in het 17e eeuwse Amsterdam waren:
a)    middenstanders
b)    rijke kooplui
c)    beroemde mensen zoals Rembrandt
d)    schippers, werkplaatsbazen en winkelbezitters

I: Amsterdam was in de 17e eeuw de grootste stad van Holland.
II: Amsterdam had in die tijd teveel buitenlanders.
a)    Bewering I is een feit en bewering II is een mening
b)    Bewering I is een mening en bewering II is een feit
c)    Bewering I en bewering II zijn allebei feiten
d)    Bewering I en bewering II zijn allebei meningen

I: Amsterdam heeft tegenwoordig teveel allochtonen.
II: Nederland moet meer asielzoekers toelaten.
a)    Bewering I is een feit en bewering II is een mening
b)    Bewering I is een mening en bewering II is een feit
c)    Bewering I en bewering II zijn allebei feiten
d)    Bewering I en bewering II zijn allebei meningen

I: Een land waar het economisch goed gaat trekt buitenlanders aan.
II: Veel Joden zochten hun toevlucht in de Republiek omdat ze elders
vervolgd werden.
a)    Bewering I is een feit en bewering II is een mening
b)    Bewering I is een mening en bewering II is een feit
c)    Bewering I en bewering II zijn allebei feiten
d)    Bewering I en bewering II zijn allebei meningen

Waarom kwamen er zo opvallend veel immigranten uit Antwerpen?
a)    omdat Antwerpen zo rijk was vestigden steeds meer Antwerpse kooplieden een bijkantoor in Amsterdam
b)    veel Antwerpenaren vluchtten om godsdienstige redenen naar Amsterdam nadat de Spanjaarden in 1585 Antwerpen hadden ingenomen
c)    velen gingen naar Amsterdam om er een nieuw bestaan op te bouwen omdat er in Antwerpen grote armoede heerste
d)    in Amsterdam was veel vraag naar ambachtslieden en in Antwerpen woonden er veel

Holland had in de jaren tussen 1580 en 1630 een positief migratiesaldo. Dit betekent dat:
a)    er meer mensen weggingen dan er aankwamen
b)    er heel veel migranten in Holland kwamen
c)    er zich meer mensen in Holland vestigden dan er vertrokken uit Holland
d)    het merendeel van de buitenlanders positief ontvangen werd

Kun je de volgende beweringen uit de bovenstaande cijfers afleiden?
A: De Hollandse bestuurders waren niet blij met de komst van zoveel
emigranten uit de zuidelijke gewesten.
B: De komst van immigranten zorgde voor de groei van de steden.
a) Stelling A en stelling B zijn allebei juist
b) Stelling A is juist en stelling B is onjuist
c) Stelling A is onjuist en stelling B is juist
d) Stelling A en stelling B zijn allebei onjuist

A: De meeste immigranten gingen op het platteland wonen.
B: De komst van zoveel immigranten was goed voor de handel en
nijverheid.
a) Stelling A en stelling B zijn allebei juist
b) Stelling A is juist en stelling B is onjuist
c) Stelling A is onjuist en stelling B is juist
d) Stelling A en stelling B zijn allebei onjuist

De meest emigranten uit de Zuidelijke Nederlanden kwamen vooral in 1585 uit:
a)    Gent
b)    Brugge
c)    Antwerpen
d)    Brussel

De meest emigranten uit de Zuidelijke Nederlanden kwamen vooral in 1585 omdat:
a)    de Geuzen toen de Schelde afsloten
b)    de Spanjaarden Antwerpen veroverden en de handel terugliep
c)    de mensen door de Spanjaarden verdreven werden
d)    de Zuidelijke Nederlanden zich weer bij Spanje hadden aangesloten

Welke reden om naar het Noorden te komen had een emigrant uit het Zuiden in die tijd zeker niet:
a)    de handel in het Zuiden ging achteruit
b)    in het Zuiden werd hij vervolgd door de Calvinisten
c)    hij was in het Zuiden bang voor de onverdraagzaamheid van de Kerk
d)    hij was het eeuwig oorlogvoeren meer dan beu

De meeste immigranten vestigden zich in:
a)    Holland
b)    Zeeland
c)    Utrecht
d)    Friesland

Welk gevolg had de uittocht van emigranten uit het Zuiden naar het Noorden niet:
a)    de landbouw ging achteruit
b)    steden raakten voller, zelfs de stadsmuren moesten verplaatst worden
c)    vaklieden waren in het Noorden welkom
d)    de stadsbesturen waren vaak blij met de ijverige en rijke nieuwkomers


Bij de Noordsche Compagnie hoort:
a)    slaven
b)    suiker
c)    walvisvaart
d)    haringvangst

Vondel zei over de handelaren in Amsterdam:
"God, god zal elk geweten peilen. De vrijheid gaat zijn gang. En de koopman tast tot zijn ellebogen in het goud."
Vondel heeft kritiek op:
a)    de Amsterdammers
b)    de kooplui
c)    de verdraagzaamheid in Amsterdam
d)    het feit dat in Amsterdam alles kon als er maar geld te verdienen was

Jacob Cats, een beroemde 17e eeuwse dichter, schreef over vrouwen:
"De man moet op straat om zijn handel gaan.
De vrouw moet in huis in de keuken staan.
Het veilig straatgewoel wordt in de man geprezen,
Maar in een tere vrouw een stil en zedig wezen.
Gij, reist dan, naarstig man en pas op uw gewin.
Gij, zet u, jonge vrouw en let op uw gezin."
Jacob Cats vond over de rolverdeling tussen mannen en vrouwen:
a)    dat de man vooral op zijn geld moest passen wanneer hij getrouwd was
b)    dat vrouwen maar stille wezens waren
c)    dat mannen ervoor zorgden dat de straten veilig bleven
d)    dat elk geslacht duidelijk zijn eigen taak moest hebben

Hieronder volgt een tweetal tekstjes over eetgewoonten. Beantwoord daarna de volgende twee vragen.
TEKST A
Over een eetzaal in een herberg:
"De ander wast zijn handen in een vieze waskom. Men spuwt alle kanten op. Iedereen zit zijn laarzen schoon te maken op tafel. Dan wordt het eten opgediend. Iedereen doopt zijn brood in dezelfde schaal, neemt er een hap van en doopt het er opnieuw in."

TEKST B
Over een maaltijd bij een gezin thuis:
"Men bidt voor het eten. Bij de maaltijd zitten de ouderen, de kinderen staan. Ouderen spreken weinig, de kinderen zwijgen. Vreemde gewoonten zijn dat ieder uit zijn eigen glas drinkt en dat men met de lepel waarmee men eet niet in de schotel mag tasten."
a)    tekst A hoort bij de Middeleeuwen, tekst B bij de 17e eeuw
b)    tekst B hoort bij de Middeleeuwen, tekst A bij de 17e eeuw
c)    tekst A en tekst B horen beide bij de Middeleeuwen
d)    tekst A en tekst B horen beide bij de 17e eeuw

Een norm die nu nog voor de meeste mensen geldt is:
a)    bidden voor het eten
b)    dat kinderen moeten zwijgen onder het eten
c)    dat er weinig gesproken dient te worden onder het eten
d)    dat elk zijn eigen eet- en drinkgerei heeft

Waren de openluchtkerkdiensten in Nederland een soort opstand tegen de koning?
a) ja, ze waren verboden, maar de mensen deden het toch.
b) ja, ze waren bedoeld om de koning af te zetten.
c) nee, gelovige christenen komen nooit in opstand.
d) nee, een opstand was niet in het belang van de gelovigen.

Twee zinnen over het bestuur van Nederland in de zestiende eeuw:
Zin 1: Het gebied dat in de zestiende eeuw 'Nederlanden' werd genoemd is ongeveer hetzelfde als wat nu Nederland is.
Zin 2: Koning Filips II wilde dat in Nederland alles zoveel mogelijk vanuit de hoofdstad Brussel werd geregeld. Wat is juist?
a) zin 1 en zin 2 kloppen allebei niet.
b) zin 1 en zin 2 kloppen allebei wel.
c) zin 1 klopt wel en zin 2 klopt niet.
d) zin 1 klopt niet en zin 2 klopt wel.


Twee zinnen over de invloed van edelen op het bestuur.
Zin 1: De edelen waren gewend de rechtspraak in hun gebied zelf te regelen.
Zin 2: De invloed van de edelen op het bestuur van de Nederlanden werd in de 16e eeuw groter.
    Wat is juist?
a) zin 1 en zin 2 kloppen allebei niet.
b) zin 1 en zin 2 kloppen allebei wel.
c) zin 1 klopt wel en zin 2 klopt niet.
d) zin 1 klopt niet en zin 2 klopt wel.

Terug